Zonnepanelen zijn apparaten die zonne-energie omzetten in elektriciteit. Ze bestaan uit meerdere fotovoltaïsche cellen die zonlicht opvangen en het omzetten in gelijkstroom (DC). Deze gelijkstroom wordt vervolgens via een omvormer omgezet in wisselstroom (AC), die geschikt is voor gebruik in huishoudens en bedrijven.
De fotovoltaïsche cellen in zonnepanelen zijn meestal gemaakt van silicium, een halfgeleidermateriaal dat zonlicht kan absorberen en elektronen kan genereren. Wanneer zonlicht op de cellen valt, worden de elektronen in beweging gebracht, wat resulteert in een elektrische stroom. Door meerdere cellen samen te voegen in een zonnepaneel, kan een grotere hoeveelheid zonne-energie worden opgevangen en omgezet in elektriciteit.
Zonnepanelen worden doorgaans op daken van gebouwen geïnstalleerd, maar ze kunnen ook op de grond of op andere structuren worden geplaatst. De opgewekte elektriciteit kan direct worden gebruikt om elektrische apparaten van stroom te voorzien, of het kan worden opgeslagen in batterijen voor later gebruik. Als er meer elektriciteit wordt opgewekt dan nodig is, kan deze vaak worden teruggeleverd aan het elektriciteitsnet, waardoor gebruikers mogelijk in aanmerking komen voor een vergoeding of krediet op hun energierekening.
Zonnepanelen worden steeds populairder vanwege hun vermogen om schone en hernieuwbare energie te produceren. Ze dragen bij aan het verminderen van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, verminderen de uitstoot van broeikasgassen en helpen bij het behoud van het milieu. Bovendien kunnen ze op de lange termijn ook financiële voordelen bieden, doordat ze de energierekening verlagen en mogelijk extra inkomsten genereren door teruglevering aan het net.