1. Nederlands: de officiële taal van Nederland, België en Suriname.
2. Woord: een klein stukje taal dat een bepaalde betekenis heeft.
3. Grammatica: de regels die bepalen hoe woorden samen worden gebruikt om zinnen te vormen.
4. Uitspraak: de manier waarop woorden worden uitgesproken.
5. Dialect: een variant van een taal die wordt gesproken in een bepaalde regio.
6. Idioom: een uitdrukking die een bepaalde betekenis heeft die niet direct duidelijk is uit de woorden die worden gebruikt.
7. Neologisme: een nieuw woord of uitdrukking dat is bedacht door een taalgebruiker.
8. Syntaxis: de regels die bepalen hoe woorden in een zin worden geordend.
9. Interpunctie: de tekens die worden gebruikt om de zinnen in e