Tiempos is een term die wordt gebruikt om de verschillende tijden aan te geven waarop een werkwoord in het Nederlands kan worden gebruikt. Er zijn vier tijden in het Nederlands: de tegenwoordige tijd, de verleden tijd, de toekomende tijd en de voltooid tegenwoordige tijd. De tegenwoordige tijd wordt gebruikt om iets te beschrijven dat op dit moment gebeurt. De verleden tijd wordt gebruikt om iets te beschrijven dat in het verleden heeft plaatsgevonden. De toekomende tijd wordt gebruikt om iets te beschrijven dat in de toekomst zal gebeuren. De voltooid tegenwoordige tijd wordt gebruikt om iets te beschrijven dat al heeft plaatsgevonden.